Zo af en toe moet je gewoon weer eens lekker in de keuken gaan staan en met vrienden een paar goeie flessen aan hun einde helpen. Dat was gisteravond het geval bij ons thuis.
Amuses van getoast witbrood met een creme fraiche met tuinkruiden, gerookte red socket zalm en wat nepkaviaar. Erbij Billecart Salmon Cuvée Nicolas Francois Billecart 1996. Niet alle 96ers houden zich even goed maar dit was weer eens een beauty zonder een spoortje oxidatie. Mooi gerijpte neus, zelfs een vleugje ‘pukey’ maar binnen aantrekkelijke grenzen. Strak, mooi mineraal, heerlijk.
Daarna koud gemarineerde zalm met een lauwwarme salade van witte en koreaarasperge, met een met dille gearomatiseerde olijfoliedressing. Erbij Riesling Kastelberg 2000 van Marc Kreydenweiss. Dit gerecht gaat altijd geweldig met een beetje belegen riesling en deze was wederom geen uitzondering. In z'n jeugd nog wel eens verdacht van allerlei kurksachtige fouten, maar met deze fles 2000 was helemaal niets mis. Krachtig, sterk mineraal (wat rokerig af en toe zelfs) en met bijna te veel power voor dit gerecht. Nu op dronk maar heeft nog wel een paar jaar voor den boeg.
Vervolg was gebakken coquilles en gegrillde langoustines met een eenvoudige ‘Beilage’ van kort geblancheerde sliertjes courgette en reepjes pomodori in een olijfoliedressing diezacht verwarmd was met een teentje verse knoflook. Het was een ideale begeleider van de Chave Hermitage blanc 2001. Mensen, mensen, wat een wijn. Nog wat gesloten aanvankelijk en ik denk nog niet helemaal op dronk, maar toonde al aardig wat van zijn kwaliteiten.
Hoofdgerecht was een kalfskogelbiefje met een ingekookte roomsaus met cognac, madeira en rode port, even in de oven aangetikt met wat geraspte Gruyère. Daarbij peultjes en een gratin dauphinois. De voor-bourgogne was 200 Chambolle les Feusselottes van dr. Mugneret. Perfect op dronk, prachtig puur pinot, mooie balans, zeer Chambolle en errug lekker. Op zich een wijn waar je graag een blokje voor om loopt, maar de volgende bourgogne deed er nog een schepje bovenop: 1996 Gevrey Clos St. Jacques van Armand Rousseau. Oef!!!!! Welhaast perfecte ‘sfeer’ van schitterend transparante pinot noir. Hemels delicaat en tegelijk fantastisch intens, een klassieke pauwenstaart in de mond. Geen spoor van de moeilijke zuren (en ook vaak te sterk ontwikkeld bouquet) waar veel 96ers last van hebben. Dit was nog piepjes net op dronk en een wijn die ik met een gerust hart nog 20 jaar laat liggen (als ie dat redt ). Ik heb mijn 96 Chambertin nog niet aangeraakt en ik had na deze het idee dat dat verstandig was.
De na-bourgogne was 1995 Musigny van Joseph Drouhin en die had het na de Rousseau serieus moeilijk. Ook een wijn die nog niet helemaal ‘los’ lijkt met nog wat stugge toontjes in smaak en tannines. Uiteraard zeker geen slechte wijn, met de typische spicy toontjes die ik vaak veel meer Vosne dan Chambolle vindt - maar Musigny is dan ook in z'n hart geen Chambolle-wijn, vind ik - maar deze set up vormde toch weer een bewijsje dat een top premier cru in allerbesten doen niet onder hoeft te doen voor een grand cru.
Als toetje een chocolade-'bombe' van patissier Strik en daar ging een eenvoudige Banyuls (4 and d'age) gewoon lekker bij.
Men ging tevreden naar huis